|
||||||||
|
Op hun tweede plaat -u herinnert zich vast onze lovende woorden over debuut “Stormweere”- gaan de vijf van Spilar naar mijn gevoel nog een stapje verder dan ze dat op het debuut deden. Ik leg even uit= je moet uit bijzonder sterk hut gesneden zijn om, naast eigen werk, een aantal van onze iconische folkmuzikanten aan te durven en daar nog meer dan zomaar een beetje mee weg te komen. Broer en zus Decombel zijn ook nu weer goed omringd, met Louis Favre, Jeroen Geerinck en Ward Dhoore in hun rug: dat zijn stuk voor stuk, net als de twee zelf, stilaan door de wol geverfde muzikanten, die -zo lijkt het toch- schier moeiteloos aanvoelen wat een lied nodig heeft om vanuit het Engels, Gents of Antwerps vertaald te worden naar hun West-Vlaams en ondertussen, heel subtiel en slim, de violen, fluiten en accordeons van de originelen te vervangen door de snaren van mandola, mandoline en gitaar. We komen op die manier flink in de buurt van wat destijds Rum ons voorschotelde, maar dan in een taaltje, dat niet alleen op TV blijkt te werken. Let wel, ik bedoel met “taaltje” helemaal niks negatiefs, maar ik wil gewoon benadrukken dat het om een heuse taal gaat, die nochtans door niet al te veel mensen gesproken wordt en toch alles in huis heeft om aan een lied de kracht te geven, die ook in de originelen terug te vinden is. Beginnend bij opener “Zoetelief”, dat uit het Antwerps Liedboek van de zestiende eeuw geplukt werd, maar naar vandaag vertaald wordt. Hoe dan ook: liefdesverdriet is van alle tijden en als ’t pijn doet, doet het héél veel pijn. “Ijslandvaarder” werd bij de jonggestorven dichter Kamiel Top gehaald en is dus West-Vlaams van oorsprong, maar de figuur van de Ijslandvaarder wordt muzikaal van de voege vorige eeuw naar vandaag omgezet. Heel fraaie song, die gevolgd wordt door “Wa Ga Ja Gie Doen?”, dat een vertaling is van Bela Fleck’s “Whatcha Gonna Do”. Hiermee toont Spilar weer maar eens aan dat ze ook de Amerikaanse folk onder de knie hebben, net zoals ze even verderop met veel overtuiging en klasse Richard Thompson’s “Waltzing ’s for Dreamers” onder handen nemen, met een beetje dank aan June Tabor en tot “Verliefd & verdwaald” bewerkt wordt. Tussendoor word je getrakteerd op “Acht Soldaten”, geleend van de Occitanen van Lo Cor de la Plana, maar door Spilar naar West)Vlaamse velden vertaald en bijgevolg een striemende aanklacht tegen al diegenen die het plezant vinden het voortbestaan van onze planeet op het spel te zetten en overal oorlogje te gaan spelen. Het tragische verhaal van vissersboot “Assanat Z.582” van 2016 wordt tot heuse folkrock herwerkt, terwijl Wannes’ “Rug Naar ’t Land” even pessimistisch van toon blijft als hijzelf het bijna veertig jaar geleden zelf zond. Nochtans is het niet al kommer en kwel op deze plaat:afsluiter “Duf Duf Duf”, bij Walter De Buck gehaald, is erg geestig en “Thope Vooruit” is wat mij betreft de kernsong van deze bijzonder fraaie plaat met zijn boodschap van hoop in barre tijden. Als we met z’n allen maar hard genoeg willen en iets meer dan lippendienst produceren, kunnen we de immense uitdagingen waar we voor staan het hoofd bieden en komt het toch nog goed met onze bol. Zo’n boodschap geloof ik wat graag, ook al omdat ze schitterend verpakt is ! (Dani Heyvaert)
|